Maak er werk van

2 februari 2016
Het komt veel vaker voor dan je zou denken: agrariërs die hun bedrijfswoning verkopen aan mensen die hunkeren naar de rust van het platteland. Mensen die de drukte van de stad zat zijn, die niet meer in de file willen staan en langzaam maar zeker gek worden van altijd maar geluiden om zich heen. Mensen die bovendien vaak meer willen betalen voor de woning omdat de huizenprijzen in de stad nu eenmaal een stuk hoger liggen dan de bedragen die de dorpelingen betalen voor woningen op het platteland. En omdat het door de nieuwe manier van boeren niet langer noodzakelijk is om bij het bedrijf te wonen, is de knoop vaak snel doorgehakt. Soms te snel.

Wel de lusten
Want na de verkoop begint vaak de ellende. De idyllische gedachten aan het wonen op het platteland verdwijnen vaak als sneeuw voor de zon zodra de stadse mensen kennismaken met het alledaagse leven op de boerderij. En dat leven bestaat uit het (voor dag en dauw) bewerken van de akkers, het verweiden van het vee, het melken van de koeien en – en dat vinden de stedelingen het ergste – het opslaan en uitrijden van de mest. Dat alles gaat vierentwintig uur per dag en zeven dagen in de week door. En dat past niet in het plaatje van de nieuwe bewoners. Zij worden opstandig, gaan klagen en niet zelden gaan zij bezwaar maken tegen iedere door de boer gewenste wijziging of uitbreiding van zijn bedrijf. Vervolgens had de gemeente een probleem: kiezen tussen de ondernemersbelangen van de agrarisch ondernemer of oog houden voor de belangen van een burger, die koos voor de rust van het buitengebied, maar niet geconfronteerd wil worden met de bijbehorende lasten?

Bescherming
Omdat de woning vaak in de hindercirkels van de boerderij ligt, leidt de verkoop van de woning aan burgers ertoe dat het bedrijf en de bedrijfsvoering wordt beperkt. Immers, het feitelijk gebruik van de die woning als burgerwoning betekent dat die woning in belangrijke mate wordt beschermd tegen nadelige milieueffecten, zoals geur-, trilling-, en geluidhinder. Het feitelijk gebruik van de woning is bepalend voor de mate waarin de bewoners van die woning worden beschermd tegen die hinder en dat staat los van de vraag of het feitelijk gebruik is toegestaan in het bestemmingsplan. En dat betekent dat boerenbedrijven, vooral in die gevallen waarin een uitbreiding van activiteiten wordt gevraagd, op een vervelende manier belemmerd kunnen worden door de verkoop van de woningen aan een burger.

Plattelandswoning
Het CDA zag in 2009 deze problematiek en heeft geprobeerd een oplossing daarvoor te vinden. Zij bedacht de term ‘plattelandswoning’, waarmee bedoeld werd een woning die los komt te staan van een naastgelegen boerderij (of beter gezegd: een agrarisch bedrijf), die bewoond wordt door anderen dan de agrarisch ondernemer, zonder dat het naastgelegen bedrijf nadeel van die bewoning zal ondervinden door beperking van hun bedrijfsvoering.

Het CDA, vooral het kamerlid en initiatiefnemer Ruud van Heugten hield vol, en die inspanningen hebben geleid tot de invoering van de Wet plattelandswoningen op 1 januari 2013. In die wet, die eigenlijk in een aantal wijzigingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en een paar andere wetten voorziet, wordt geregeld dat dit soort voormalige bedrijfswoningen (weer) worden beschouwd als onderdeel van de agrarische onderneming waartoe zij eerder behoorden. En dat is mooi, omdat die woning daardoor minder bescherming geniet dan een normale burgerwoning die door burgers wordt bewoond.
.
Kortom: een goed initiatief en een goede oplossing voor een probleem dat regelmatig de kop opsteekt.

Wat echter wel moet gebeuren is, dat gemeenten in hun bestemmingsplannen gaan regelen dat er ruimte komt voor plattelandswoningen. Er zal beleid moeten worden gemaakt waarin onder meer wordt beschreven hoe wordt omgegaan met de bevoegdheid om agrarische bedrijfswoningen te bestemmen als plattelandswoning. En dat gebeurd maar mondjesmaat. Er zijn zelfs gemeenten die niet eens weten wat met een plattelandswoning wordt bedoeld.

Behoefte
Ik meen dat de Wet op de plattelandswoning in een behoefte voorziet. Daarom is het zaak dat gemeenten er over gaan nadenken hoe zij deze nieuwe mogelijkheid gaat gebruiken in haar ruimtelijke plannen. De wet is anderhalf jaar geleden ingevoerd als oplossing voor een door plattelandsgemeenten geconstateerd probleem. Makkelijker kon de rijksoverheid het die gemeenten niet maken.


- Wouter Bustin